Hoe wordt depressie bij adolescenten gediagnosticeerd?

Voor het stellen van de diagnose depressie zijn in de ICD (de internationale classificatie van ziekten, opgesteld door de WHO) en de DSM (de diagnostische en statistische handleiding van psychische stoornissen, opgesteld door de American Psychiatric Association) vergelijkbare criteria opgesteld. Die van de ICD zijn als volgt:

Twee van de eerste drie symptomen hieronder moeten aanwezig zijn. Bovendien moeten ten minste vier symptomen (voor een milde episode), zes symptomen (voor een matige episode) of acht symptomen (voor een ernstige episode) aanwezig zijn gedurende een aaneengesloten periode van twee weken.

  1. Depressieve stemming voor het grootste deel van de dag en bijna elke dag
  2. Verlies van interesse of plezier in activiteiten
  3. Verlies van energie of verhoogde vermoeibaarheid
  4. Verlies van zelfvertrouwen of eigenwaarde
  5. Onredelijke gevoelens van zelfverwijt of overmatig ongepast schuldgevoel
  6. Terugkerende gedachten over dood of zelfmoord, of enig suïcidaal gedrag
  7. Verminderd vermogen om te denken of zich te concentreren
  8. Verandering in motorische activiteit, agitatie of vertraging
  9. Slaapstoornis
  10. Verandering in eetlust met bijbehorende verandering in gewicht

De criteria voor depressie bij adolescenten zijn dezelfde als voor volwassenen (hoewel de DSM-handleiding het criterium “prikkelbare” stemming (gemakkelijk geïrriteerd en tot woede veroorzaakt) bij kinderen en adolescenten) toestaat ​​in plaats van “depressieve” stemming. Daarom moeten voor de vaststelling van depressie de benadering en bijbehorende diagnostische vragen bij adolescenten vergelijkbaar zijn met die bij volwassenen. In deze leeftijdsgroep is het nuttig om zowel de adolescent als de ouder(s) te bevragen over specifieke symptomen en om te controleren of de symptomen van depressie inderdaad voldoen aan die van een stoornis. Een tiener met depressie kan bijvoorbeeld stoppen met uitgaan of minder omgaan met vrienden of laat verslechtering in het schoolwerk zien. Prikkelbaarheid kan een prominent symptoom zijn. In deze leeftijdsgroep komt co-morbiditeit met andere psychiatrische stoornissen vaak voor – met name stoornissen in het gedrag (20 tot 40%) en angststoornissen (30 tot 75% van de gevallen), evenals associatie met opzettelijke zelfbeschadiging en suïcidaliteit (een meer dan 50 keer verhoogde kans). Depressie wordt nogal eens over het hoofd gezien als de primaire gerapporteerde klachten betrekking hebben op gedragsproblemen, middelenmisbruik, angstsymptomen, weigering om naar school te gaan, falen op school of onverklaarde fysieke symptomen – zoals pijn in spieren en gewrichten – die allemaal geassocieerd zijn met depressie bij adolescenten.

Om op symptomen van depressie te screenen en veranderingen daarin te bewaken kunnen vragenlijsten worden gebruikt. In Nederland is bijvoorbeeld de RCADS (Revised Child Anxiety and Depression Scale) goed onderzocht. Een goed voorbeeld van monitoring van onder meer depressie bij jongeren is het Jij en je gezondheid systeem (http://www.ggd.amsterdam.nl/jeugd/jeugdgezondheidszorg-1/jij-gezondheid/), opgezet door GGD Amsterdam. Als een ouder meldt dat hij/zij zich zorgen maakt kan hun informatie van belang zijn voor de signalering. Van de RCADS bestaat ook een versie in te vullen door ouders. Er zijn ook andere vragenlijsten beschikbaar. Het is belangrijk om de adolescent ook te vragen naar eventuele zelfmoordgedachten en -intenties.